Mijn weg naar de kunst
Kunst had twee connotaties voor mij toen ik opgroeide: chique en saai. En ik zag mezelf als geen van beiden, en bijgevolg zag ik weinig heil in het opzoeken van kunst. Kunst had zich tot dan toe op twee plaatsen in mijn leven getoond. De eerste is in dure galerijen van tweehonderd vierkante meter ruimte met drie schilderijen, twee sculpturen en één dure persoon die direct door heeft dat je geen enkel van de kunstwerken ook maar in je dromen zou kunnen veroorloven. De tweede zijn gigantische, overweldigende musea waar je enkel als expert in het gebruik van paardenharen penselen in de tweede helft van de zestiende eeuw van Vlaams-Brabant binnen het warme kleuren palet iets van kan appreciëren.
En eigenlijk is er nog een derde plaats waar kunst zich aan mij toonde: school. Maar dat kan ik niet echt volledig meetellen, want alle pretentie van vrije wil, keuze en interpretatie viel er weg. Niets kan zo effectief de inherente interesse in kunst van kinderen chirurgisch amputeren als een zwart-witte fotokopie van de Mona Lisa, waarnaast je 15 regels moet schrijven over de objectieve betekenis van dit schilderij zoals gedicteerd door de leerkracht (te reproduceren op het examen natuurlijk). School bereid inderdaad kinderen goed voor op de arbeidsmarkt.
Naarmate ik ouder werd, had ik steeds het gevoel dat ik verwacht werd van kunst te houden, want dat is waar alle hoogopgeleide en zogenaamd slimme mensen betekenis in vinden. Maar hoezeer ik ook probeerde, die dure galerijen, academische musea en abstracte werken zeiden me totaal niets. Totdat ik op een dag improvisatietheater begon te doen. Ik leerde over personages, objecten, verhaalstructuren, ….Verhalen: dat kende ik. Daar was ik mee opgegroeid, elke avond bij het slapengaan, elke woensdag tijdens het middagmaal. Verhalen, één van de vormen van authentieke menselijke expressie, die zouden mijn toegang worden tot de kunst.
Maar welke kunst me juist het meeste aanspreekt, dat is een proces dat ik nog steeds aan het doorgronden ben. Momenteel ben ik gestrand op het idee dat er een onverklaarbare kloof moet zijn tussen de creatie van het kunstwerk, en de receptie van het kunstwerk. Twee films die ik recent heb gezien staan me toe dit het beste te illustreren: ‘Lost in Translation’ en ‘La grande Belleza’.
Over emoties, vragen en antwoorden
Lost In Translation is een film van Sofia Coppola met Scarlett Johansson en Bill Murray in de hoofdrol. Twee verloren ziel dwalen rond in Tokyo. Ondanks hun verschillende levens zijn ze beide zoekende en eenzaam, en daarin vinden ze elkaar. De film heeft weinig plot; er gebeurt niets. De aantrekkingskracht van de film bestaat uit het gevoel dat het in je opwerkt. Er is iets poëtisch en menselijk aan de gang dat je in het verhaal meesleept en mee doet voelen wat de personages voelen. De kijkervaring is aangenaam. Maar na afloop bleef nog meer een ander gevoel over bij mij: bedrog. Ik voelde me bedrogen omdat het zo overduidelijk was welk gevoel de film wou opwekken. Atmosferische muziek, reflecties in het glas, de neon reclames van Tokyo, de taal- en culturele barrière overdrijven, …. De technieken zijn goed uitgevoerd, en de emoties die zo worden opgewekt maken dat je de personages en hun ervaringen beter begrijpt. Maar juist omdát het zo duidelijk is opgewerkt, voel ik mij bedrogen; gemanipuleerd. Het is een goede film, maar is het echt kunst? Is het meer kunst dan een temptation island, wiens doel het is om een guilty pleasure op te roepen, en daar via allehande effectieve technieken effectief in slaagt?
Over naar La Grande Belleza, een film van Paolo Sorrentino met in de hoofdrol Toni Servillo. Het hoofdpersonage is Jep Gambardella, een auteur die decennia lang niet meer heeft geschreven maar zich desondanks door de culturele elite van Rome baant. Op zijn 65e verjaardag beseft en ziet hij de absurditeiten en pretentie meer dan ooit, maar hoe meer het besef groeit, hoe minder er nog van hemzelf overblijft. Ook deze film is quasi plotloos, en wil meer dan iets een gevoel naar voren schuiven. Deze film heeft een idee. Het weet exact wat het doet en hoe het dit doet. Ook deze filmt gebruikt een scala aan spectaculaire shots en indrukwekkende muziek. Maar wat het idee is, dat is niet meteen duidelijk. En daar kwam voor mij de intrige, het verbazingwekkende: ik was gekluisterd aan de film, ondanks dat ik de kijkervaring helemaal niet zo plezierig vond! Want ik moest en zou snappen wat de film wou overbrengen, want dat er iets was, dat was duidelijk. En op het einde bevond ik me met gevoelens zoals existentïele bekommeringen en absurditeit, maar vooral: fascinatie.
Kunst is…?
La Grande Belleza, in tegenstelling tot Lost In Translation, is een vraag, veel meer dan een antwoord. Er wordt iets uitgevoerd, er wordt een boodschap overgebracht, maar hoe dit juist is gebeurd, dat is onduidelijk. En zelfs de boodschap zelf kan verder ondervraagd worden, verder uitgepluisd worden naar laag twee en drie. De onduidelijkheid, het mysterie, dat is de kloof, dát is kunst voor mij.
Hum.
Hum.
Om het toch al niet te gemakkelijk te maken, om te eindigen met een zelfgemaakte kloof: er zijn kunstwerken die aan dit criterium niet voldeden, en tóch vond ik het goede kunst. Zo zag ik bijvoorbeeld in een museum een deurbel hangen met verschillende namen opgeplakt, zoals in menig grootstedelijk appartementsblok te vinden is. Druk op een van de bellen, en je krijgt er een levensverhaal uit verteld. Dat is het. Van een kloof geen sprake. En toch vond ik dit fantastisch. Het vertrok uit iets concreet, uit je dagelijkse leefwereld, en geeft er diepte aan op enorm simpele wijze. En zo zijn er nog ontelbaar veel voorbeelden, niet in het minste met betrekking tot expliciet politieke kunst… Dus ja, ik ben het proces nog steeds aan het doorgronden.
Published by